Meekrap of kraplak Turksrood, van Dijksrood, Rubensrood, roodbruine kraplak
Kraplak 16e eeuws Is een plantaardige verflak die zijn naam ontleent aan de meekrapplant. Is vrij tranparant en lichtecht. Goed toepasbaar voor glaceren. Kan niet worden vermengd met kalk producten.
Kraplak is een plantaardige verflak die zijn naam ontleent aan de meekrapplant (rubia tinctorum). De naam meekrap zou te danken zijn aan de vorm van de wortel die haakachtige uitsteeksels heeft. Deze wortel wordt na het oogsten een bepaalde tijd opgeslagen. In die tijd vormt zich onder andere de kleurstof alizarine.
Deze kleurstof wordt opgelost en neergeslagen op een substraat. Dit substraat bepaalt mede de kleur van het eindproduct dat purperrood, roodbruin en donkerviolet kan zijn.
Waarschijnlijk hebben de Phoeniciƫrs al voor het eerst kraplak gemaakt. Dat kan men onder andere concluderen uit de Griekse naam voor purperrood phoinikon.
Verder vindt men bij het tegenwoordige Lybanese Saida en ook elders nog metersdikke lagen van slakkenhuizen van de purperslak.Voor de bereiding van 1 gram verfstof waren, afhankelijk van de grootte van de slak, 8.000 tot 40.000 slakken nodig. Het slijm van die slakken moest in de zon omgezet worden in de verfstof, wat een afschuwelijke stank veroorzaakte. Eigenlijk een koninklijke kleur onwaardig! Men zocht daarom al heel vroeg naar een vervanger.
De Romeinen en de Grieken kenden al alizarine dat werd ingevoerd vanuit India. Plinius noemde de kleurstof die daaruit werd bereid, rubia (= rood).
De meekrapplant die oorspronkelijk uit India kwam, werd in de 16e eeuw veel in Zeeland verbouwd. In 1869 werd door Grabe en Liebermann kunstmatig alizarine bereid uit steenkoolteer. Daarna liep de meekrapteelt sterk terug.
Kraplak is lichtecht, kan met de meeste verfstoffen gemengd worden, maar niet met kalkhoudende producten. De tegenwoordige kraplak is daarom een synthetisch product. De verfstof wordt gebruikt in lakverven. De laag is min of meer transparant en leent zich daardoor in kunstschilderverven goed voor glaceren over bijvoorbeeld een laag vermiljoenrood, waardoor de lichtechtheid van het vermiljoen wordt verbeterd.